Afstammingregels meemoeders conform nieuwe regels voor naamsoverdracht

De wet die de vaststelling van de afstamming van de meemoeder heeft geregeld, wordt afgestemd op de nieuwe regeling voor naamsoverdracht. De overgangsregeling bij naamsoverdracht wordt uitgebreid, het internationaal privaatrecht heeft voortaan regels voor gevallen waarin er een meemoeder is, en de mogelijkheden om het vaderschap te betwisten worden uitgebreid.

Achternaam kiezen

Wanneer de afstamming aan vaderszijde en aan moederszijde gelijktijdig vaststaat, kunnen de ouders zelf kiezen welke achternaam ze hun kind geven. De naam van de vader, de naam van de moeder of de dubbele naam. Kiezen ze niet of raken ze het niet eens, dan krijgt het kind de naam van de vader.

Een geadopteerd kind krijgt normaal de naam van de adoptant. Maar als het kind gelijktijdig geadopteerd wordt door twee echtgenoten of samenwonenden, is er ook hier een keuzevrijheid. Bij de adoptie van het kind van de echtgenoot of de samenwonende partner gelden aparte regels.

Die keuzemogelijkheden zijn opgenomen in de wet op de naamsoverdracht van 8 mei 2014.

Los daarvan heeft een wet van 5 mei 2014 de vaststelling van de afstamming van de meemoeder geregeld. Met ingang van 1 januari 2015 wordt de afstammingsband voor meeouders namelijk vastgesteld via de ‘gewone’ afstammingsregels. Op die manier wordt de ongelijke behandeling bij koppels met een gelijk geslacht weggewerkt. Dat gebeurt via een vermoeden van meemoederschap en een mogelijkheid tot erkenning.

Een nieuwe wet zorgt er nu voor dat beide teksten – de wetten van 5 en 8 mei 2014 – op elkaar worden afgestemd.

Internationaal recht

Daarnaast wordt het Wetboek van internationaal privaatrecht afgestemd op de invoering van het meemoederschap. Want de wet van 5 mei 2014 heeft het Wetboek van internationaal privaatrecht niet aangepast, terwijl dat wel nodig is om in gevallen waarin er een meemoeder is, de bevoegde rechter en het toepasselijke recht aan te wijzen.

Voor de vaststelling en de betwisting van het meemoederschap gelden voortaan dezelfde regels als voor de vaststelling en de betwisting van het vaderschap en het moederschap. Voor het toepasselijk recht komt dat erop neer dat het recht van de staat van toepassing zal zijn waarvan de meemoeder de nationaliteit heeft.

Ook het Consulair Wetboek wordt aangepast. De wijzigingswet maakt de consulaire beroepsposten bevoegd voor akten betreffende de naam van kinderen die worden erkend door meemoeders. Op die manier biedt de wetgever een oplossing voor de Belgen die hun woonplaats in het buitenland hebben en op dit ogenblik geen verklaring kunnen afleggen.

Betwisting

De wet die de afstamming van de meemoeder regelt, bepaalt dat de persoon die het vaderschap van het kind opeist, het meemoederschap kan betwisten. Maar er is op dit moment geen regeling voor personen die het meemoederschap opeisen en het vaderschap willen betwisten.

Die mogelijk discriminatie wordt weggewerkt: de vermeende meemoeder krijgt de mogelijkheid om het vaderschap te betwisten. De nieuwe betwistingsmogelijkheid is gebaseerd op de betwisting van het meemoederschap door de vermeende meemoeder.

De vertegenwoordiger van de minister van Justitie verduidelijkt in het commissieverslag bij de nieuwe wet dat het hier gaat om gevallen waarin er een overeenkomst bestaat tussen de wensouders – onder wie de vermeende meemoeder – en het fertiliteitscentrum.

Het is niet uitgesloten dat de relatie tussen de wensouders naderhand afspringt en de biologische moeder een nieuwe relatie aangaat met een man. Indien de moeder en haar nieuwe partner dan huwen, kan het zijn dat die laatste wettelijk als vader wordt beschouwd. In die gevallen is betwisting door de vermeende meemoeder nu dus mogelijk.

Bovendien maakt een vervanging van artikel 328bis van het Burgerlijk Wetboek het mogelijk dat de betwisting van het vaderschap door de meemoeder ook vóór de geboorte van het kind kan worden ingesteld.

Ook de erkenning door de vader kan worden betwist door de vermeende meemoeder. Deze nieuwe betwistingsmogelijkheid is gebaseerd op de betwisting van het meemoederschap door de vermeende meemoeder. Daarnaast noteren we ook nog een aantal louter technische wijzigingen van de wet van 5 mei 2014.

De wet van 8 mei 2014 wordt ook aangepast. Dat is noodzakelijk omdat de meemoeder het vaderschap kan betwisten.

Overgangsregeling

De overgangsregeling in de wet van 8 mei 2014 maakt het mogelijk om een verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand af te leggen ten gunste van gemeenschappelijke minderjarige kinderen die geboren zijn vóór de inwerkingtreding van die wet, op 1 juni 2014. Op die manier is het mogelijk om de naam van deze kinderen aan te passen volgens de nieuwe regels.

Die verklaring moet worden afgelegd binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van de wet — dus ten laatste op 31 mei 2015 — of binnen 3 maanden na de bevalling of adoptie bij een geboorte of adoptie van een kind na 1 juni 2014.

Maar er is een lacune: de situatie waarbij de tweede afstammingsband van vóór 1 juni 2014 geboren kinderen wordt vastgesteld na 31 mei 2015. De termijn van 12 maanden is dan immers al verstreken.

Vandaar dat een aanvulling er nu voor zorgt dat deze ouders de gemeenschappelijke verklaring kunnen afleggen binnen een termijn van één jaar vanaf de vaststelling van de tweede afstammingsband.

Dankzij deze aanpassing kunnen de kinderen die geboren zijn vóór 1 juni 2014 en waarvan de tweede afstammingsband na 31 mei 2015 wordt vastgesteld, ook genieten van de mogelijkheden die de wet van 8 mei 2014 biedt. Ook de hypothese waarin een van de ouders is overleden komt aan bod. In die gevallen zal de langstlevende ouder of adoptant een verklaring kunnen afleggen.

Tegelijk wordt de structuur van het betreffende overgangsartikel verduidelijkt. En de coherentie met artikel 335 van het Burgerlijk Wetboek wordt verbeterd. Ook de verschillende termijnen om de verklaring af te leggen, worden geharmoniseerd.

Burgerlijk wetboek

Tot slot noteren we ook nog twee ‘rechtstreekse’ aanpassingen van het Burgerlijk Wetboek, die in een apart hoofdstuk worden opgelijst.

Een aanpassing van artikel 335 legt het beginpunt voor het afleggen van een verklaring van naamsverandering vast ingeval de afstammingsbanden van het kind niet gelijktijdig komen vast te staan, of wanneer een van de afstammingsbanden succesvol wordt betwist.

Een aanpassing van artikel 356/2 legt het principe van eenheid van naam vast in het geval van volle adoptie, ook in de hypothese dat er na de adoptie kinderen deel uitmaken van het gezin en ten aanzien van wie de afstamming niet via adoptie vaststaat.

In werking

De wijzigingswet van 18 december 2014 treedt in werking op 1 januari 2015. Met uitzondering van de aangepaste overgangsbepaling. Die treedt in werking op 1 juni 2014, de datum van inwerkingtreding van de wet van 8 mei 2014.

Bron:Wet van 18 december 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van internationaal privaatrecht, het Consulair Wetboek, de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder en de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde, BS 23 december 2014