Als ik onbezoldigde vennootschapsmandataris wordt, ben ik dan ook zelfstandige ?

Sinds 1 juli 1992 geldt voor vennootschapsmandatarissen een onweerlegbaar vermoeden van verzekeringsplicht als zelfstandige. Nu veel rechtspraak dit onweerlegbaar vermoeden verwerpt, heeft het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) zijn standpunt ter zake versoepeld : het vermoeden van verzekeringsplicht blijft gelden, maar
de RSVZ aanvaardt voortaan dat dit vermoeden weerlegbaar is, tenminste voor onbezoldigde mandatarissen.

De bewijslast van het onbezoldigde karakter van het mandaat ligt bij de mandataris zelf. Om het vermoeden van verzekeringsplicht te weerleggen dient hij te bewijzen dat het mandaat zowel in rechte als in feite onbezoldigd is.

De kosteloosheid in rechte kan op twee manieren worden aangetoond. Indien de statuten bepalen dat het mandaat kosteloos is, dan is de juridische kosteloosheid meteen bewezen. Indien de statuten hierover niets bepalen, dan kan de juridische kosteloosheid enkel bewezen worden aan de hand van een beslissing van het bevoegd orgaan van de vennootschap.

Vanaf het volgende kwartaal is de verzekeringsplicht beëindigd.

Het ontbreken van inkomsten dient het gevolg te zijn van de afwezigheid van winstbejag.

Een bezigheid met winstoogmerk die in praktijk geen inkomsten oplevert brengt m.a.w. wel verzekeringsplicht met zich mee, en dit voor de gehele periode van uitoefening van het mandaat, vanaf de benoeming tot het ontslag.

Jules de Keersmaecker
de.keersmaecker.jules@skynet.be