Een koninklijk besluit van 17 december 2009 wijzigt het koninklijk besluit van 28 maart 1996 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik voor de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken
1. Oorsprong
Het besluit is geïnspireerd door de technologische evolutie van nieuwe apparaten en dragers die in de handel worden gebracht. De capaciteit van deze nieuwe apparaten en dragers om geluids- en/of audiovisuele werken te reproduceren kan variëren van enkele honderdtallen Megabytes (hierna “MB”) tot enkele duizenden Gigabytes (hierna “GB”).
Het besluit is het resultaat van een consultatie van en een overleg met de vertegenwoordigers van de betrokken milieus, samengeroepen in de ‘Adviescommissie van de betrokken milieus voor de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik’ (Adviescommissie). [1]
2. Breed toepassingsgebied
Enerzijds, verbreedt het besluit het toepassingsgebied van de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik. Voor de meerderheid van de in het besluit bedoelde apparaten en dragers kon een consensus worden bereikt tussen de vertegenwoordigers van de betrokken milieus, samengeroepen in de Adviescommissie.
De vertegenwoordigers van de bijdrageplichtigen en van de rechthebbenden hebben bovendien een akkoord bereikt om over te gaan tot de volgende evaluaties en studies :
1. een jaarlijkse evaluatie van de markt en van de categorieën van opslagcapaciteiten vermeld in de vastgelegde tariefstructuur, op basis van de verkoopcijfers van de bedoelde apparaten en dragers;
2. een studie van het statuut van bepaalde apparaten die niet het voorwerp van een consensus hebben uitgemaakt, met name de E-reader[2], de spelconsole met harde schijf en de PDA[3] met een MP3 of MP4 functie, zonder telefoonfunctie, ten aanzien van het gedrag van het kopiëren voor eigen gebruik;
3; een studie over het statuut van een drager, waarover geen consensus werd bereikt, met name de Blu-ray DVD die derhalve niet in het begrip DVD+/- R/RW begrepen is ten aanzien van het gedrag van het kopiëren voor eigen gebruik;
4. een studie over de evolutie van het statuut van de draagbare telefoon, voorzien van een MP3 en/of MP4 functie[4], ten aanzien van het gedrag van kopiëren voor eigen gebruik.
De cijfers onder 1 zullen afkomstig zijn van een onafhankelijke bron, die als referentie zal aanvaard worden door de rechthebbenden en de bijdrageplichtigen, binnen de Adviescommissie. De meest recente cijfers moeten voor een gegeven jaar (het referentiejaar) gebruikt worden. Het moet bijgevolg gaan om cijfers, waarvan de vastlegging niet ouder is dan de maand oktober van het jaar dat voorafgaat aan het referentiejaar
De studies onder 2, 3 en 4 zullen door de vertegenwoordigers van de bijdrageplichtigen en van de rechthebbenden gezamenlijk uitgevoerd worden.
3. Forfaitaire vergoeding
Anderzijds bepaalt het besluit de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik d.m.v. een forfaitair bedrag, per eenheid, die o.a. rekening houdt met de door de bijdrageplichtige van de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik aangerekende gemiddelde verkoopprijs van de beoogde apparaten en dragers.
4. Tarieven
Vanaf 1 februari 2010 zijn de volgende vergoedingen verschuldigd:
Apparaten / Drager |
Opslagcapaciteit = x |
Vergoeding |
|
1. De vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik die van toepassing is op apparaten waarmee geluidswerken en audiovisuele werken kunnen gereproduceerd worden, wordt bepaald per eenheid als volgt : |
|||
1° voor de volgende apparaten, zonder geïntegreerde drager, die niet integreerbaar zijn in een computer en autonoom functioneren : een Hi-Fi-keten met radio-cassette-CD, een gecombineerde DVD-lezer en videorecorder, een gecombineerde DVD-brander en videorecorder; een draagbare radio-cassette recorder, een gecombineerde draagbare radio-cassette-CD, een televisie en gecombineerde DVD-brander, een DVD-recorder, een cassettedeck, een videorecorder, een CD-brander, een MiniDisc-brander, een brander van CD Audio naar MiniDisc, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op: |
2,00 euro |
||
2° voor de volgende geïntegreerde apparaten met geïntegreerde drager : een televisie, een Hi-Fi-keten, een gecombineerde DVD-brander en een videorecorder, een multifunctionele keten DVD Home cinema, een Set top Box, een multimediacenter, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op : |
x ≤ 256 GB |
3,30 euro |
|
256 GB < x ≤ 1 TB |
10,75 euro |
||
1 TB < x |
13,00 euro |
||
3° voor de volgende niet geïntegreerde apparaten met geïntegreerde drager : een DVD-recorder, een DVD-lezer, een CD-brander, een videorecorder, een keten DVD home cinema, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op : |
x ≤ 256 GB |
3,30 euro |
|
256 GB < x ≤ 1 TB |
10,75 euro |
||
1 TB < x |
13,00 euro |
||
4° voor de volgende apparaten met geïntegreerde drager : een MP3-speler, een MP4-speler, een draagbare telefoon met een MP3 en/of MP4 functie, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op : |
x ≤ 2 GB |
1,00 euro |
|
2 GB < x ≤ 16 GB |
2,50 euro |
||
16 GB < x |
3,00 euro |
||
2. De vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik die van toepassing is op de computer die kan worden aangewend voor de reproductie van geluidswerken en audiovisuele werken wordt vastgesteld op: |
0 euro |
||
3. De vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik, die van toepassing is op dragers waarmee de geluidswerken en/of audiovisuele werken kunnen gereproduceerd worden, wordt bepaald per eenheid als volgt : |
|||
1° voor de volgende digitale dragers : een CD-R/RW Data, een CD-R/RW Audio, een MiniCD-R/RW, een MiniDVD-R/RW, een MiniDisc, een audiocasette DAT, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op: |
0,12 euro |
||
2° voor de volgende digitale drager : een DVD+/-R/RW, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op: |
0,40 euro |
||
3° voor de volgende digitale dragers : een USB sleutel, een geheugenkaart, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op : |
x ≤ 2 GB |
0,15 euro |
|
2 GB < x ≤ 16 GB |
0,50 euro |
||
16 GB < x |
1,35 euro |
||
4° voor de volgende digitale drager : een externe harde schijf, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op : |
x ≤ 256 GB |
1,30 euro |
|
256 GB < x ≤ 1 TB |
6,75 euro |
||
1 TB < x |
9,00 euro |
||
5° voor de volgende analoge dragers : een audiocassette, een audiotape, een videocassette 8mm, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op: |
0,12 euro |
||
6° voor de volgende analoge drager : een videocassette, wordt de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vastgesteld op 0,40 euro. |
0,40 euro |
5. Ratio
De vertegenwoordigers van de betrokken milieus verenigd binnen de Adviescommissie, bleken voorstander van een vastgelegd forfaitair bedrag in plaats van een percentage.
Vroeger verschilde de berekeningswijze voor de vaststelling van het bedrag voor de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik naar gelang van de betrokken apparaten en dragers. De beoogde apparaten waren onderworpen aan een percentage van de verkoopprijs, aangerekend door de fabrikant, de intra-communautaire aankoper of de invoerder van deze apparaten. De dragers waren onderworpen aan ofwel een bedrag vastgesteld per eenheid, ofwel een bedrag vastgesteld in functie van de opnameduur.
Met een forfaitair bedrag per apparaat en per drager (eerder dan een percentage) vereenvoudigt de vaststelling van het bedrag voor de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik, net als de inning, het beheer en de controle.
Flip Petillion
Advocaat
fpetillion@crowell.com