Btw op elektronische diensten moet betaald worden in het land van de koper

Sinds 1 januari 2015 verplicht Europa dat er op alle telecommunicatie-, radio-, televisie- en elektronische diensten aan particulieren btw wordt betaald in het land van de koper. De programmawet van 19 december 2015 zet de Europese regels hierover om in Belgisch recht en voegt ze toe aan ons Btw-wetboek.

Omzetting Europese regels

De programmawet van 19 december 2014 (art. 64 tot en met art. 80) zet artikel 5 van richtlijn 2008/8/EG om in Belgisch recht en voegt de nieuwe regels toe aan ons Btw-wetboek.

Dat artikel wijzigt een aantal regels in verband met de plaats van heffing van btw op telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten en langs elektronische weg verrichte diensten aan particulieren (niet-btw-plichtigen).

De btw-richtlijn voorziet dat deze elektronische diensten verstrekt aan niet-btw-plichtigen, sinds 1 januari 2015, worden belast in de lidstaat waar de ontvanger van de dienst is gevestigd, of waar hij zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft (de zgn. ‘lidstaat van verbruik’), ongeacht de plaats waar de dienstverrichter is gevestigd.

De dienstverrichters moeten dus lokale btw betalen op deze elektronische diensten, in elke EU-lidstaat waar hun afnemers zijn gevestigd.

Om de administratieve lasten te verlichten, wordt er voorzien in een ‘mini-éénloketsysteem’: de ‘mini-one-stop-shop’ (MOSS).

Btw-identificatienummer

Aan een niet in België gevestigde belastingplichtige wordt niet langer een btw-identificatienummer toegekend, indien hij uitsluitend diensten verricht waarvoor hij gebruikt maakt van een bijzondere regeling in een andere lidstaat (wijziging art. 50, § 1, eerste lid, Btw-wetboek; art. 68, PW 2015).

Periodieke aangifte

De periodieke aangifteplicht werd uitgeschakeld, zowel voor de belastingplichtige die uitsluitend diensten verricht waarvoor hij gebruik maakt van de niet-Unieregeling in een andere lidstaat, als voor de niet in België gevestigde belastingplichtige die uitsluitend diensten verricht waarvoor hij gebruik maakt van de Unieregeling in een andere lidstaat, op voorwaarde dat deze belastingplichtige hier te lande geen andere economische activiteit uitoefent waarvoor hij dient te worden geïdentificeerd (nieuwe § 1bis, art. 53, Btw-wetboek; art. 69, PW 2015).

Definities

Er wordt verduidelijkt wat voor de toepassing van de in de artikelen 58ter en 58quater van het Btw-wetboek bedoelde bijzondere regelingen moet worden verstaan onder ’telecommunicatiediensten’, ‘radio- en televisieomroepdiensten’, ‘elektronische diensten’ en ‘langs elektronische weg verrichte diensten’, ‘lidstaat van verbruik’ en de ‘aangifte’ (wijziging art. 58bis, Btw-wetboek; art. 73, PW 2015):

•de ’telecommunicatiediensten’ en de ‘radio- en televisieomroepdiensten’ zijn de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, a) en b) van het Btw-wetboek;

•de ‘elektronische diensten’ en ‘langs elektronische weg verrichte diensten’ zijn de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, c) van het Btw-wetboek;

•de ‘lidstaat van verbruik’ is de lidstaat waar overeenkomstig artikel 21bis, § 2, 9°, Btw-wetboek, de telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten geacht worden te worden verricht;

•de ‘aangifte’ is de aangifte waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.

Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen

Een ‘niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige’ is een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt, en ook niet voor BTW-doeleinden geïdentificeerd moet zijn.

De ‘lidstaat van identificatie’ is de lidstaat die de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige verkiest om opgave te doen van het begin van zijn activiteit als belastingplichtige op het grondgebied van de Gemeenschap.

Elke niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, mag gebruik maken van deze bijzondere regeling (nieuw art. 58ter, Btw-wetboek; art. 75, PW 2015). Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.

België als lidstaat van identificatie

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die België kiest als lidstaat van identificatie doet opgave van het begin van zijn activiteit als belastingplichtige bij het elektronisch adres dat de minister van Financiën of zijn gemachtigde hiervoor heeft gecreëerd. Deze belastingplichtige moet ook volgende inlichtingen verschaffen:

•naam;

•postadres;

•elektronische adressen, met inbegrip van websites;

•in voorkomend geval, het nationale belastingnummer;

•een verklaring dat hij niet voor BTW-doeleinden in de Gemeenschap geïdentificeerd is.

Het BTW-identificatienummer dat wordt toegekend aan de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige, wordt elektronisch medegedeeld.

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige deelt elektronisch elke wijziging mee m.b.t. de verstrekte inlichtingen.

Hij doet langs elektronische weg opgave van de beëindiging van zijn activiteit als belastingplichtige, en van wijziging ervan in die mate dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken.

Het BTW-identificatienummer dat aan de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige wordt toegekend, wordt doorgehaald als:

•de belastingplichtige meedeelt dat hij niet langer telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten verricht;

•er kan worden aangenomen dat zijn belastbare activiteit beëindigd is;

•hij niet langer de voorwaarden vervult om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken;

•hij niet meer aan de voorschriften van deze bijzondere regeling voldoet.

Kwartaalaangifte

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige dient elektronisch een aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten zijn verricht. Deze aangifte, opgesteld in euro, wordt uiterlijk 20 dagen na het verstrijken van elk kalenderkwartaal ingediend.

Deze aangifte bevat het BTW-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de BTW verschuldigd is, het totale bedrag, de BTW niet inbegrepen, van de gedurende het tijdvak waarop zij betrekking heeft, verrichte telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten en het totale bedrag van de belasting daarover, opgesplitst naar belastingtarieven. Ook de geldende BTW-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden vermeld.

Betaling BTW

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende aangifte op het moment dat de aangifte wordt ingediend, doch uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen deze aangifte moet worden ingediend.

Boekhouding

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.

De gegevens in deze boekhouding moeten elektronisch ter inzage worden als de ambtenaren van de BTW-administratie of de ambtenaren van de bevoegde administratie van de lidstaat van verbruik daarom verzoeken.

Deze gegevens moeten worden bewaard gedurende 10 jaar na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht.

Btw-aftrek

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige, die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, mag de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten niet in aftrek brengen in de kwartaalaangifte. Niettemin kan hij de teruggaaf genieten bedoeld in artikel 76, § 2, van het Btw-Wetboek.

Bijzondere regeling voor diensten verricht door in de Gemeenschap, maar niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen

Een ‘niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige’ is een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd, maar in de lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft.

De ‘lidstaat van identificatie’ is de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd of, indien hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft.

Indien de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft, dan is de lidstaat van identificatie die lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt en waarin de belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik maakt. De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de 2 daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden.

Elke niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, mag gebruik maken van deze bijzondere regeling (nieuw art. 58quater, Btw-wetboek; art. 77, PW 2015). Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.

Zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting in België

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in België heeft gevestigd of, als hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet heeft gevestigd in de Gemeenschap, uitsluitend in België over een vaste inrichting beschikt, doet opgave van het begin van zijn onder deze bijzondere regeling vallende economische activiteit op het elektronische adres dat de minister van Financiën of zijn gemachtigde daarvoor heeft gecreëerd.

Indien de niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft, en hij België kiest als lidstaat van identificatie, dan doet hij opgave van het begin van zijn onder deze bijzondere regeling vallende economische activiteit op het elektronisch adres dat de minister van Financiën of zijn gemachtigde daarvoor heeft gecreëerd.

Voor de belastbare handelingen die hij verricht in het kader van deze bijzondere regeling, maakt de belastingplichtige gebruik van zijn BTW-identificatienummer dat hem werd toegekend (art. 50, § 1, eerste lid, 1°, Btw-wetboek).

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige doet eveneens langs elektronische weg opgave van de beëindiging van deze activiteit, en van wijziging ervan in die mate dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken.

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige wordt uitgesloten van deze bijzondere regeling als:

•hij meldt dat hij niet langer telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht;

•kan worden aangenomen dat zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare handelingen beëindigd zijn;

•hij niet langer de voorwaarden vervult om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken;

•hij niet meer voldoet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling.

Kwartaalaangifte

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige dient elektronisch een aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten zijn verricht. Deze aangifte, opgesteld in euro, wordt uiterlijk 20 dagen na het verstrijken van elk kalenderkwartaal ingediend.

De aangifte bevat het BTW-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de BTW verschuldigd is, het totale bedrag, de BTW niet inbegrepen, van de gedurende het tijdvak waarop zij betrekking heeft, verrichte telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten en het totale bedrag van de belasting daarover, opgesplitst naar belastingtarieven. Ook de geldende BTW-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden op de aangifte vermeld.

Als de belastingplichtige een of meer vaste inrichtingen heeft in andere lidstaten van waaruit de diensten worden verricht, bevat de BTW-aangifte, naast deze gegevens, ook:

•het totale bedrag van de telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten die onder deze bijzondere regeling vallen per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, en

•het individueel BTW-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van deze inrichting.

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige voldoet de BTW onder verwijzing naar de betreffende aangifte op het moment dat de aangifte wordt ingediend, doch uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen deze aangifte moet worden ingediend.

Boekhouding

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.

De gegevens vervat in deze boekhouding moeten elektronisch ter inzage worden voorgelegd op ieder verzoek van de ambtenaren van de btw-administratie en op dat van de ambtenaren van de bevoegde administratie van de lidstaat van verbruik. Deze gegevens moeten worden bewaard gedurende 10 jaar na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht.

Btw-aftrek

De niet in België gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, mag de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten niet in aftrek brengen in de kwartaalaangifte. Hij kan niettemin de teruggaaf genieten bedoeld in artikel 76, § 2 van het Btw-wetboek.

Indien de niet in België gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, echter in België ook handelingen verricht, die niet aan deze bijzondere regeling onderworpen zijn en waarvoor hij overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, voor BTW-doeleinden moet geïdentificeerd zijn, brengt hij de belasting die verband houdt met de aan deze bijzondere regeling onderworpen handelingen in aftrek in de aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2° van het Btw-wetboek.

Formaliteiten

Voor beide regelingen bepaalt de Koning de na te leven formaliteiten m.b.t. de aangifte van de verrichte handelingen, de betaling van de verschuldigde belasting, het bijhouden van een gepaste boekhouding en de teruggaaf van de voorbelasting.

Mini-one-stop-shop (MOSS)

Om de administratieve lasten voor de dienstverrichters te verlichten, wordt er voorzien in een ‘mini-éénloketsysteem’: de ‘mini-one-stop-shop’ (MOSS).

Een dienstverrichter die opteert voor de MOSS, moet slechts één enkele btw-aangifte en –betaling per kwartaal doen voor alle diensten die hij heeft verricht in de lidstaten waar hij niet is gevestigd.

Hij moet wel nog altijd zijn ‘gewone’ btw-aangifte indienen voor de diensten die hij in eigen land levert.

De lidstaat waarin de dienstverrichter zich voor het MOSS-systeem heeft geregistreerd, int de btw en verdeelt hem voor rekening van alle andere lidstaten.

In werking

De nieuwe regeling geldt sinds 1 januari 2015.

Bron:Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 (PW 2015) – art. 64 – art. 80

Zie ook:

– Richtlijn nr. 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst, PB.L. 20 februari 2008, afl. 44, 11 – art. 5

– Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, Pb.L. 11 december 2006, afl. 347; Err. Pb.L. 20 december 2007, afl. 335 (btw-richtlijn) – art. 358 tot en met art. 369undecies