Cassatieberoep in strafzaken wordt moeilijker

De cassatieprocedure in strafzaken wordt hervormd. Daardoor wordt het vanaf 1 februari 2015 een pak moeilijker om cassatieberoep in te stellen. Een procedure starten kan alleen nog op basis van een ‘onderbouwde memorie’ en met de hulp van een advocaat die gespecialiseerd is in cassatie. Verder moet cassatieberoep betekend worden aan de partij waartegen het gericht is en zal de afdelingsvoorzitter beroepen die niet voldoen aan de vormvereisten bij beschikking kunnen verwerpen. Bedoeling is de toestroom aan dossiers afremmen.

Werklast verminderen

 

Het grote aantal cassatieberoepen in criminele, correctionele en politiezaken dreigt het Hof te verlammen. Momenteel kan immers beroep worden ingesteld zonder het definitieve arrest of vonnis af te wachten. Cassatie wordt hierdoor steeds vaker gezien als ‘derde aanleg’ dan als ultiem middel om op zoek te gaan naar vormfouten. De wetgever wil terug naar de essentie van de rechtspleging bij het Hof en bouwt daarom een aantal filters in die de toegang verstrengen. 

 

Definitieve vonnis of arrest afwachten

 

Cassatieberoep instellen kan vanaf 1 februari 2015 alleen nog na het eindarrest of het eindvonnis. Dit geldt voor alle beroepen tegen de voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, zelfs al zijn die zonder voorbehoud ten uitvoer gelegd. 

 

Slechts in een aantal beperkte gevallen is onmiddellijk cassatieberoep toegelaten. Dit is bijvoorbeeld zo voor beroepen tegen de beslissingen die m.b.t. de burgerlijke rechtsvordering uitspraak doen over het beginsel van de aansprakelijkheid of beslissingen die uitspraak doen over de strafvordering en een bijzonder onderzoek naar vermogensvoordelen bevelen. 

 

Cassatieverzoek verdwijnt, memorie bij Hof verplicht

 

Op dit moment kan het cassatieverzoek worden ingediend bij de rechtbank die of het hof dat de betwiste beslissing heeft genomen. Het dossier wordt daarna overgezonden aan de griffie van het Hof van Cassatie. Deze procedure leidt tot onnodige vertraging. Er wordt dan ook van afgestapt. 

 

Cassatiemiddelen kunnen in de toekomst alleen nog worden voorgedragen in een memorie die rechtstreeks bij het Hof wordt ingediend. Let op, deze algemene regel geldt niet voor het openbaar ministerie. De memorie moet bovendien ondertekend zijn door een advocaat die gespecialiseerd is in cassatieprocedures. Vanaf 1 februari 2016 moet die advocaat zelfs een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures kunnen voorleggen. Wat die opleiding precies inhoudt, wordt pas later duidelijk in een KB. 

 

Ook de verweerder in cassatie moet zijn memorie van antwoord laten ondertekenen door een gespecialiseerd advocaat. 

 

Nieuw is ook dat eiser en verweerder hun memories in de toekomst ook digitaal naar elkaar mogen versturen. Nu verplicht de wet nog een aangetekend schrijven. 

 

Bijstand door een gespecialiseerd advocaat wordt ook verplicht voor de verklaring van cassatieberoep, die de indiening voorafgaat. 

 

Bijstand gespecialiseerd advocaat ook verplicht bij cassatieberoep tegen beslissingen SURB

 

Ook gedetineerden die cassatieberoep willen instellen tegen een beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) moeten zich in de toekomst laten bijstaan door een gespecialiseerd advocaat. Ook hier is het getuigschrift van een opleiding in cassatieberoep pas verplicht vanaf 1 februari 2016. De wetgever trekt de lijn door in de interneringswet van 21 april 2007. 

 

Cassatieberoep betekenen aan partij waartegen het gericht is

 

De wetgever voert de principiële verplichting in om het cassatieberoep te betekenen aan de partij waartegen het gericht is, samen met de plicht voor de vervolgde persoon om aan de burgerlijke partij(en) het cassatieberoep te betekenen dat hij instelt tegen de beslissing m.b.t. de burgerlijke rechtsvordering. 

 

Vereenvoudigde procedure tot verwerping van cassatieberoepen

 

De afdelingsvoorzitter kan binnenkort cassatieberoepen die niet aan de vormvereisten voldoen, bij beschikking verwerpen. Hij doet uitspraak zonder zitting en zonder de partijen te horen. Wel is het eensluidend advies van het openbaar ministerie vereist. De beslissing wordt kort toegelicht in een gerechtsbrief die elektronisch wordt betekend aan de persoon die de verklaring heeft afgelegd. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open. 

 

Momenteel moet het Hof hiervoor een algemeen rolnummer openen, 5 raadsheren samenbrengen, de zaak voor de terechtzitting oproepen, de rechtzoekende horen, een advocaat-generaal advies horen uitbrengen en een arrest opstellen, vergelijken en ondertekenen. 

 

Nieuw hoofdstuk in Wetboek van Strafvordering

 

De wetgever neemt niet alleen maatregelen om het aantal procedure in strafzaken bij het Hof te verminderen. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om de regelgeving m.b.t. rechtspleging voor het Hof overzichtelijker te maken. Het Wetboek van Strafvordering krijgt daarom een nieuw hoofdstuk ‘rechtspleging in cassatie’ die de bepalingen bundelt.

Uit de toelichting bij het wetsvoorstel tot hervorming van de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in Strafzaken blijkt dat een aantal bijzondere regelingen er niet in opgenomen zijn omdat ze door hun specificiteit beter buiten de algemene tekst blijven. Het gaat om de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis, de afwijkende bepalingen van het KB nr. 22 van 24 oktober 1934 m.b.t. het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en de wetten van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers.