De gefailleerde en zijn echtgenote

Wanneer een gefailleerde verschoonbaar wordt verklaard, en hierdoor bevrijd wordt van zijn verplichtingen tegenover de schuldeisers van het faillissement, is meteen ook de echtgenote schuldenvrij.

Art. 82 van de Faillissementswet bepaalt dat de gefailleerde die verschoonbaar wordt verklaard, niet meer kan vervolgd worden door de schuldeisers.

Wat met de partner die zich persoonlijk verbonden heeft voor de schuld van de gefailleerde, niet als borg maar als mede-schuldenaar?

In het voorliggend geval had de echtgenote van een gefailleerde  samen met haar echtgenoot een krediet opgenomen bij een bankinstelling.

Deze schuld werd niet betaald, en mevrouw werd door de Vrederechter veroordeeld tot betaling van het kredietsaldo.

De bank ging dan ook over tot gedwongen invordering, en schakelde een gerechtsdeurwaarder in om beslag te leggen op het loon van mevrouw.

Mevrouw richtte zich op dat ogenblijk tot de beslagrechter om dit beslag te stoppen, verwijzend naar art.82 van de faillissementswet.

Het Hof van Beroep van Gent oordeelde dat mevrouw zich terecht kan beroepen op de gevolgen van de verschoonbaarheid van haar echtgenoot, namelijk het wegvallen van de schulden van het faillissement.

Het arrest stelt dat uit de parlementaire voorbereiding van de faillissementswet blijkt dat hier zowel de situatie van de borgstelling van de echtgenoot als van het co-debiteurschap van de echtgenoot wordt beoogd.

De bedoeling van de wetgever is om , samen met de gefailleerde , ook de echtgenoot te bevrijden van alle schulden die nog bestaan bij het sluiten van het faillissement, of de debiteurs nu mede kredietnemer dan wel borg zijn. (Beroep Gent, 14de Kamer, 28 oktober 2008 – V.D.B./N.V.A.)

Jules De Keersmaecker
adv.jdk@skynet.be