De Wet van 26 april 2007 ter bestrijding van de gerechtelijke achterstand

Zal nu de schriftelijke procedure niet meer mogelijk zijn ?

Enkele rechtbanken, waaronder deze van Mechelen, hebben met de Orde van Advocaten al vele jaren een akkoordprotocol, waarbij is bepaald dat in burgerlijke zaken de schriftelijke procedure wordt toegepast. In deze zaken wordt dus niet meer gepleit, maar worden de standpunten van partijen in schriftelijke conclusies uiteengezet.

De wet van 26 april 2007 spreekt nu van het interactief debat, en heeft met het oog hierop ondermeer artikel 756 Ger.W. ingevoerd, waarbij is bepaald dat de stukken ter griffie worden neergelegd ten minste 15 dagen vóór de rechtsgang.

Betekent dit nu dat de schriftelijke procedure niet meer mogelijk is?

De neerlegging van de stukken voorafgaandelijk aan de rechtsdag heeft als doel dat de rechter zich op die manier beter kan voorbereiden met het oog op de terechtzitting en het eventueel interactief debat (D. Scheers en P. Thiriar, Het gerechtelijk recht in de hoogste versnelling?, Antwerpen, Intersentia, 2007, p. 62).

Wanneer de rechter de zaak heeft voorbereid, zijn er dus twee mogelijkheden.

Ofwel is alles voor hem klaar en duidelijk. In dat geval lijkt het overbodig dat partijen één voor één pleiten en herhalen wat de rechter reeds weet uit de voorbereiding van het dossier.

Ofwel zijn er bepaalde zaken niet duidelijk of ontbreken stukken en wenst de rechter hierover mee duidelijkheid. In dat geval kan de rechter, luidens artikel 956 ter Ger.W. een interactief debat voorstellen.

Bij een interactief debat wordt de mondelinge behandeling beperkt tot de onderwerpen die de rechter relevant vindt en waarover hij meer toelichting wenst (D. Scheers en P. Thiriar, o.c., p. 69).

De schriftelijke procedure, zoals deze ondermeer in het gerechtelijk arrondissement Mechelen wordt toegepast, bij toepassing van art. 755 Ger.W. stemt dus perfect overeen met de nieuwe wet.

In die procedure werd altijd voorzien dat de rechter vóór de sluiting der debatten de partijen kan uitnodigen om een welbepaald punt toe te lichten.

Advocaten die – zoals het hoort – duidelijke en volledige conclusies hebben opgesteld, kunnen dus nog altijd aan de rechtbank laten weten dat bij toepassing van art. 755 van het Ger.Wetboek de schriftelijke procedure wordt toegepast.

In vele gevallen betekent dit een belangrijke tijdswinst, zowel voor het verloop van de procedure als voor de behandeling van de zaak ter zitting, wat uiteindelijk de rechtzoekende ten goede komt.

Wanneer men het tegendeel zou menen, zou dit betekenen dat de wet op de bestrijding van de gerechtelijke achterstand aan de basis zou liggen van nieuwe vertragingen.

Jules de Keersmaecker
adv.jdk@belgavoka.be