Eigen ruimtelijkplannings- en vergunningstraject voor complexe projecten

De Vlaamse decreetgever voert een facultatief, versneld traject in voor grote infrastructuurwerken. In plaats van eerst in het traject van de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (rup) te stappen en pas daarna een vergunningsaanvraag te kunnen indienen, zal de initiatiefnemer van een complex project, voor een geïntegreerd traject kunnen kiezen. Dat traject zal uitmonden in een voorkeursbesluit en in een projectbesluit, dat tegelijker tijd zal fungeren als rup, als stedenbouwkundige vergunning, als milieuvergunning, als machtiging inzake onbevaarbare waterlopen, enzomeer.

Complex project

 

Een ‘complex project’ wordt in het nieuwe decreet beschreven als een project van groot maatschappelijk en ruimtelijk-strategisch belang, dat vraagt om een geïntegreerd vergunningen- en ruimtelijk planproces

 

Het groot maatschappelijk en ruimtelijk-strategisch belang blijkt onder meer uit de volgende vaststellingen:
het project is onontbeerlijk voor een noodzakelijke verbetering van de woonkwaliteit, de milieukwaliteit, de economische ontwikkeling of mobiliteit;
het project is ruimtelijk structurerend voor het gebied in kwestie of wordt voorzien in een complexe omgeving;
het project heeft een grote rechtstreekse of onrechtstreekse socio-economische, ruimtelijke, leefmilieugerelateerde of verkeerskundige impact; of
het project houdt ongebruikelijke investeringen en inspanningen in op het vlak van ontwikkeling en beheer. 

 

Deze en andere criteria kunnen zowel op gewestelijk, als op provinciaal of gemeentelijk niveau spelen. “Op elk bestuursniveau, en zowel ten aanzien van publieke als van private projecten, kunnen er dus projecten beantwoorden aan de criteria die de toegang tot dit decreet regelen”, aldus de memorie van toelichting. 

 

Geïntegreerd proces in 4 fazen

 

Het geïntegreerd proces bestaat uit een:
1)
verkenningsfase met startbeslissing;
2)
onderzoeksfase met voorkeursbesluit;
3)
uitwerkingsfase met projectbesluit; en
4)
uitvoeringsfase met monitoring. 

 

Verkenningsfase met startbeslissing

 

De Vlaamse regering, de provincieraad of de gemeenteraad beoordelen tijdens de verkenningsfase of een initiatief in aanmerking komt om gekwalificeerd te worden als een ’complex project’. Deze beoordeling volgt meestal na een vooroverleg

 

De politieke overheid bevestigt expliciet in een startbeslissing dat het project beschouwd kan worden als een complex project, waarvoor er een beroep gedaan kan worden op het geïntegreerd vergunningen- en ruimtelijkeplanningsproces van het Decreet Complexe Projecten. 

 

Onderzoeksfase met voorkeursbesluit

 

Bij de start van de eigenlijke onderzoeksfase stellen de partners een alternatieveonderzoeksnota op. Die bevat een beschrijving van:
de doelstellingen en de geografische werkingssfeer van het geplande project;
de op strategisch niveau redelijkerwijs te onderzoeken alternatieven; en
de wijze waarop de effecten van de redelijke alternatieven zullen worden onderzocht en beoordeeld in het licht van het te nemen voorkeursbesluit. 

 

De procesverantwoordelijke bezorgt deze nota aan de Dienst MER, bevoegd voor de milieueffectrapportage en aan de adviesorganen die de Vlaamse regering aanwijst. Het publiek wordt geraadpleegd. Hoe? Dat moet nog geregeld worden bij besluit van de Vlaamse regering. Bij aanzienlijke effecten op andere gewesten of lidstaten, wordt de nota ook aan de overheden van die gewesten of staten bezorgd. 

 

De Dienst MER beslist over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het milieueffectenrapport (mer-rapport) moet worden opgenomen, en houdt daarbij rekening met de adviezen van de adviesorganen en met de opmerkingen van het publiek en de gewestelijke of buitenlandse overheden. 

 

Op grond van de alternatieveonderzoeksnota, de adviezen, de opmerkingen van het publiek, en de beslissing van de Dienst MER wordt er een geïntegreerd effectenonderzoek uitgevoerd. Dat bestaat minstens uit een ruimtelijk en milieugerelateerd effectenonderzoek op strategisch niveau.
Als het complex project een impact kan hebben op een speciale beschermingszone, wordt er ook een passende beoordeling opgesteld van de mogelijke gevolgen voor dat gebied.
Op basis van sectorale wetgeving (bv. de wetgeving i.v.m. de wegen of de onbevaarbare waterlopen) kunnen er bijkomende onderzoeken vereist zijn. 

 

De resultaten van het geïntegreerd effectenonderzoek worden vastgelegd in diverse effectenonderzoeksrapporten, waaronder het ontwerp-mer. 

 

Die leiden tot een synthesenota en een voorontwerp van voorkeursbesluit. Beide documenten worden voorgelegd aan de adviesorganen op een adviesvergadering

 

De Dienst MER beoordeelt de kwaliteit van het ontwerp-mer en toetst het af aan zijn eerdere beslissing en aan de decretale inhoudsvereisten. De dienst beslist over de goed- of afkeuring van het mer. 

 

Als het mer wordt goedgekeurd, eventueel na een heroverwegingsfase, kan het gewest, de provincie of de gemeente een ontwerp van voorkeursbesluit opstellen. Dat ontwerp van voorkeursbesluit kan (eventueel na instemming van het hogere beleidsniveau) afwijken van de bestaande ruimtelijke structuurplannen en van de ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg. 

 

In het ontwerp van voorkeursbesluit staat onder meer waarom een initiatief een complex project is, voor welk strategisch alternatief er gekozen werd, met welke milieuoverwegingen er rekening werd gehouden, enz. Het ontwerp van voorkeursbesluit wordt dan samen met de synthesenota, de effectenonderzoeksrapporten, en de beslissingen van de Dienst MER in openbaar onderzoek gegeven en ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Meer details volgen in een later uitvoeringsbesluit. 

 

Na het onderzoek stelt de politieke overheid het definitieve voorkeursbesluit vast. In principe kan ze dat alleen doen als ze er zeker van is dat het project niet zal leiden tot een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone. 

 

Alle verschillen tussen het definitieve voorkeursbesluit en de ontwerpversie ervan, moeten terug te brengen zijn naar opmerkingen die geformuleerd werden tijdens de inspraakfase. 

 

Het voorkeursbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Een aantal instanties krijgt een afschrift. De Vlaamse regering kan nog andere wijzen van bekendmaking opleggen. 

 

Uitwerkingsfase met projectbesluit

 

Bij de start van de uitwerkingsfase wordt er een projectonderzoeksnota opgesteld. Die bevat een beschrijving van:
het project en de flankerende maatregelen uit het voorkeursbesluit;
de op uitvoeringsniveau redelijkerwijs te onderzoeken alternatieven; en
de wijze waarop de effecten van het project, de flankerende maatregelen en de redelijke alternatieven worden onderzocht en beoordeeld. 

 

De projectverantwoordelijke bezorgt die nota aan de Dienst MER, aan de adviesorganen die werden aangewezen door de Vlaamse regering, en eventueel aan de andere gewestoverheden en de overheden van andere staten. 

 

De Dienst MER beslist ook hier over de reikwijdte en het detailleringsniveau van de informatie die in het mer moet worden opgenomen. 

 

Daarna volgt er opnieuw een geïntegreerd effectenonderzoek, dat leidt tot een ontwerp van projectbesluit, dat eventueel kan afwijken van de bestaande plannen. Dat ontwerp gaat in openbaar onderzoek, waarna het projectbesluit definitief kan worden vastgesteld. Het definitieve besluit wordt minstens bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, bepaalde instanties krijgen een afschrift, en de Vlaamse regering kan nog andere wijzen van bekendmaking opleggen. 

 

Bouwverbod, bouwbeperking, rup, vergunning…

 

Het voorkeursbesluit kan al een bouwverbod of bouwbeperkingen invoeren. Een vergunning, machtiging of toestemming kan al worden geweigerd als die aanvraag onverenigbaar blijkt te zijn met de bepalingen uit het voorkeursbesluit. Er zijn geen beschermingen meer mogelijk als natuurreservaat, bos, monument, enz. als dat de realisatie van het complexe project uit het voorkeursbesluit in het gedrang zou brengen. Er kan zelfs al overgegaan worden tot onteigening op basis van een voorkeursbesluit. 

 

Het projectbesluit werkt uiteraard nog verder door. Een definitief vastgesteld projectbesluit moet immers beschouwd worden als een definitief vastgesteld gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. En het kan geïnterpreteerd worden als een milieumelding, als een melding van archeologisch vooronderzoek met bodemingreep, als een machtiging in het kader van de wet op de onbevaarbare waterlopen, als een conformiteitsattest in het kader van een bodemsanering. Enzovoort. 

 

Uitvoeringsfase met monitoring

 

In de uitvoeringsfase tot slot, volgt de overheid die het projectbesluit heeft vastgesteld, de eventuele aanzienlijke gevolgen voor het milieu van de tenuitvoerlegging van het project van nabij op, om onvoorziene negatieve gevolgen in een vroeg stadium te kunnen detecteren en om passende maatregelen te kunnen nemen.

 

 

Beroep bij de Raad van State

 

De Raad van State is bevoegd voor alle beroepen tot schorsing of vernietiging van definitief vastgestelde voorkeurs- of projectbesluiten. 

 

Opmerkelijk is dat het beroep tegen een definitief vastgesteld projectbesluit, geen betrekking meer kan hebben op de inhoud en de rechtsgevolgen van het eerder bekendgemaakte voorkeursbesluit

 

In werking?

 

Het decreet van 24 april 2014 betreffende de complexe projecten treedt in werking op een datum die nog zal vastgelegd worden door de Vlaamse regering