Momenteel is fiscale bemiddeling bij inkomstenbelastingen enkel mogelijk na indiening van een bezwaarschrift. Vanaf 20 mei 2013 is deze bemiddeling ook mogelijk na een verzoek tot ambtshalve ontheffing.
Daarnaast kan de belastingplichtige in sommige gevallen ook verzoeken om een ambtshalve ontheffing. De gewestelijk directeur kan, mits naleving van bepaalde voorwaarden, ambtshalve ontheffing verlenen van (art. 376, §1, WIB 1992):
- •
-
de overbelastingen die voortvloeien uit materiële vergissingen of uit dubbele belasting;
- •
-
de belastingen die voortvloeien uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig voorleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door wettige redenen.
De belastingplichtige kan tegen de beslissing tot afwijzing van de directeur een vordering instellen bij de rechtbank van eerste aanleg en eventueel hoger beroep aantekenen. De partijen kunnen tegen het arrest van het hof van beroep een voorziening in cassatie indienen.
Zolang de procedure in de administratieve fase zit – dus vóór dat het geschil aanhangig wordt gemaakt bij de rechtbank – kan de belastingplichtige een beroep doen op de fiscale bemiddelingsdienst. Deze autonome dienst kan bemiddelen in een blijvend geschil over de heffing en de invordering van inkomstenbelastingen met de FOD Financiën. Tot nog toe was de fiscale bemiddelingsdienst enkel bevoegd als de belastingschuldige eerst een bezwaarschrift had ingediend bij de bevoegde directeur der belastingen.
In werking
Bron:Wet van 29 april 2013 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde de fiscale bemiddeling uit te breiden tot verzoeken tot ambtshalve ontheffing, BS 10 mei 2013 (ed. 1), 26.996.