Geen vrij gebruik meer van nietigverklaarde stukken strafdossier

Nietigverklaarde stukken die uit het strafdossier zijn verwijderd en zijn neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, mogen niet meer vrij gebruikt worden. Voortaan bepalen de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling de mate waarin een partij ze nog mag inzien en aanwenden. Ze beslissen ook over de teruggave van de verwijderde stukken.

Gebruik aan banden

Het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat nietigverklaarde stukken uit het strafdossier worden verwijderd en neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Wat er daarna mee gebeurt, staat niet in het Wetboek. Op 8 mei 2002 heeft het Grondwettelijk Hof (toen nog Arbitragehof) de bepaling dat ‘de ter griffie neergelegde stukken niet mogen worden ingezien en niet in de strafprocedure mogen worden aangewend’ immers vernietigd. Volgens het Hof stond ‘de absolute onmogelijkheid om nietig verklaarde handelingen in de procedure te gebruiken, niet in verhouding met het doel om rechtsonzekerheid te vermijden’.

De partijen vielen daardoor terug op de rechtspraak. In 1999 stelde het Hof van Cassatie dat beklaagden, voor hun verdediging, altijd stukken mogen gebruiken, ook als ze nietig zijn verklaard. In 2005 kwam het Hof hier echter op terug: nietigverklaarde stukken mogen worden ingezien wanneer ze nuttig zijn voor de verdediging.

Vandaag legt de wetgever het gebruik van nietigverklaarde stukken verder aan banden. Voortaan beslissen de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling in welke mate een partij de stukken nog mag inzien en gebruiken.

Teruggave verwijderde stukken

Er komt ook duidelijkheid over de teruggave van stukken die uit het dossier werden verwijderd. Momenteel is daar in het Wetboek van Strafvordering niets over bepaald en grijpt men terug naar ‘het KB nr. 260 op de bewaring, ter griffie, en de proceduur tot teruggave van de in strafzaken in beslag genomen zaken’ van 24 maart 1936.

Tijdens de zogenaamde Operatie Kelk (onderzoek naar misbruik binnen de Kerk) zijn echter problemen ontstaan bij de interpretatie van het KB. Bepaalde slachtofferdossiers moesten worden teruggegeven aan de Commissie-Adriaenssens terwijl die niet meer bestond. Het was dan ook niet duidelijk of de slachtoffers hun dossier zelf konden terugkrijgen of hoe dat zou verlopen.

De wetgever wil zo’n situaties in de toekomst vermijden en laat de Raadkamer en Kamer van Inbeschuldigingstelling daarom beslissen aan wie de stukken moeten worden teruggegeven en wat er precies mee moet gebeuren.

In werking…

Dit onderdeel van de wet van 14 december 2012 treedt in werking op 2 mei 2013, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Bron:Wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, BS 22 april 2013.