Hoe komt een milieubeleidsovereenkomst tot stand?

Sinds 1 januari 2013 komen milieubeleidsovereenkomsten (mbo) in 5 stappen tot stand. Eerst is er de startnota. Dan volgt er een eerste consultatieronde. Na verwerking van de opmerkingen en adviezen wordt er een ontwerp van milieubeleidsovereenkomst opgesteld. Daarna volgt er een tweede consultatieronde. En na verwerking van de nieuwe opmerkingen en adviezen wordt de milieubeleidsovereenkomst definitief vastgesteld.

De Vlaamse regering moest echter nog regels afkondigen voor het opstellen van de startnota, voor de aanvraag tot toetreding tot een bestaande mbo, en voor de rapportering over de toepassing van de mbo. Dat gebeurde in een besluit dat pas op 11 februari 2014 werd gepubliceerd. 
Wat moet er in de startnota staan?

 

Vóór de aanvang van de onderhandelingen over een milieubeleidsovereenkomst wordt er een startnota opgesteld. Noch het decreet, noch het besluit zeggen van wie de startnota uitgaat. In de praktijk wordt de startnota door de OVAM opgesteld; uiteraard in samenspraak met de latere ondertekenaars. 

 

De Vlaamse regering keurt de startnota goed. De nota zelf motiveert waarom het gewest en de beroepsverenigingen voor de formule van een mbo kiezen, en niet voor een regeling bij decreet of besluit. De startnota vermeldt ook de belangrijkste doelstellingen en de krachtlijnen van de toekomstige mbo, staat er in de Vlaamse Milieucodex (art. 6.2.1, §1 DABM). 

 

Het regeringsbesluit vertaalt dit naar de praktijk: in een startnota moeten de volgende gegevens staan:
de motieven die ertoe leiden dat er voor het rechtsinstrument van de mbo werd gekozen;
de identificatiegegevens van de partijen die de mbo gaan onderhandelen en ondertekenen;
een overzicht van de situatie in de 2 andere gewesten en in onze buurlanden;
de geplande looptijd van de mbo (vroeger maximum 5 jaar, nu verruimd tot 8 jaar);
de doelstellingen;
de acties die zullen ondernomen worden om de doelstellingen te bereiken;
de financiële aspecten;
sancties voor het niet-behalen van de doelstellingen;
rapportageverplichtingen;
de maatregelen die het Vlaams Gewest zal nemen; en
de termijn waarbinnen de handelingen rond moeten zijn. 

 

Eerste consultatieronde

 

De startnota wordt bekendgemaakt op de website:
van de “bevoegde diensten van de Vlaamse overheid”. Dat is op de website van de OVAM; en
van de minister die bevoegd is voor het onderwerp waarover de milieubeleidsovereenkomst handelt. In de regel is dat de minister van Leefmilieu

 

In het bericht tot bekendmaking staat binnen welke termijn iedereen bezwaren of opmerkingen op de tekst kan formuleren, en bij welke “bevoegde dienst” de bezwaren moeten worden ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt ten minste 30 dagen.
Doordat de startnota maar een beperkte bekendmaking krijgt, zullen er in deze fase vooral opmerkingen binnenlopen van kenners, uit de betrokken sectoren. 

 

De startnota wordt binnen de termijn van minstens 30 dagen ook bezorgd aan de leden van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en aan het Vlaams Parlement

 

Wat met de bezwaren op de startnota?

 

De bevoegde diensten van de Vlaamse overheid (lees: de OVAM) onderzoeken het advies “van de Minaraad” – blijkbaar verwacht de decreetgever geen advies van het Vlaams Parlement – én de geformuleerde bezwaren en opmerkingen. Zij stellen daarover een gemotiveerd verslag op.
Dat verslag is openbaar. Het wordt samen met de al dan niet aangepaste startnota bezorgd aan elke persoon die opmerkingen of bezwaren formuleerde. 

 

Als de Minaraad een advies formuleerde, moet de Vlaamse regering herself (en dus niet de bevoegde diensten) verantwoorden in welke mate er al dan niet rekening werd gehouden met de opmerkingen en suggesties van de raadsleden. 

 

Hoewel de regels over de inhoud van de startnota, de bekendmaking ervan, en het indienen van bezwaar, pas op 11 februari 2014 gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad, heeft de OVAM het voorbije jaar al 2 startnota’s opgesteld. Die werden op 8 oktober 2013 voorgesteld in het Vlaams Parlement. Het gaat om de startnota voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten, en de startnota voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

 

Ontwerp van mbo

 

Noch in de Milieucodex, noch in het uitvoeringsbesluit staat wie het ontwerp van mbo opstelt. In de praktijk zal dat ook hier de OVAM zijn.
Het ontwerp wordt “meegedeeld aan de Vlaamse regering”. 

 

Tweede consultatieronde

 

Het ontwerp van mbo wordt bekendgemaakt:
via uittreksel in het Belgisch Staatsblad; en
integraal op de “website van de bevoegde diensten”. Dus op de website van de OVAM. 

 

De Milieucodex eist ook nog dat er een kopie van het ontwerp bezorgd wordt aan de Minaraad en aan het Vlaams Parlement. 

 

In het bericht tot bekendmaking staat binnen welke termijn iedereen bezwaren of opmerkingen op de tekst kan formuleren, en bij welke “bevoegde dienst” de bezwaren moeten worden ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt ten minste 30 dagen.
Doordat het ontwerp van mbo deze keer wordt aangekondigd in het Belgisch Staatsblad, richt deze consultatieronde zich eerder tot het grote publiek. 

 

Wat met de bezwaren op het ontwerp van mbo?

 

De bevoegde diensten van de Vlaamse overheid onderzoeken de geformuleerde bezwaren en opmerkingen, en stellen daarover een gemotiveerd verslag op.
Dat verslag is openbaar. Het wordt samen met het al dan niet aangepaste ontwerp van mbo bezorgd aan elke persoon die opmerkingen of bezwaren formuleerde. 

 

Naar een definitieve overeenkomst

 

De Vlaamse regering keurt tot slot de definitieve overeenkomst goed. 

 

De definitieve milieubeleidsoverovereenkomst wordt, na ondertekening door alle partijen, integraal gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Tenzij anders is bepaald in de tekst van de mbo, treedt de definitieve milieubeleidsovereenkomst in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

 

 

Aanvraag tot toetreding tot een lopende mbo

 

Wanneer een beroepsfederatie wil toetreden tot een bestaande mbo, moet zij een aanvraag tot toetreding indienen. Het besluit somt op wat er in de aanvraag tot toetreding moet staan. Het besluit voert ook een soepele toetredingsprocedure in. 

 

De uiteindelijke toetreding wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Ze heeft uitwerking vanaf de dag van bekendmaking, en dus niet 10 dagen na publicatie. Van dan af is de mbo bindend voor de toegetreden organisatie en voor al haar leden. 

 

Rapport over de uitvoering

 

De organisaties die de mbo hebben ondertekend, brengen ten laatste op 1 juli van elk jaar een gezamenlijk verslag uit over de uitvoering van de mbo. Dat verslag zal openbaar gemaakt worden.
De mbo zelf kan een andere deadline vermelden. 

 

Het verslag bevat:
de huidige stand van zaken van uitvoering;
een overzicht van de belangrijkste knelpunten mét mogelijke oplossingen; en
een oplijsting van de gewijzigde externe omstandigheden en de impact daarvan op de uitvoering en op de opportuniteit van uitvoering van de overeenkomst.
Elke partner kan eisen dat zijn opinie expliciet wordt vermeld. 

 

De OVAM maakt om de 2 jaar een evaluatierapport op voor de bevoegde minister. Die bezorgt op zijn beurt een kopie van het evaluatierapport en van de meest recente jaaarverslagen aan het Vlaams Parlement (en dus niet aan de Minaraad).
Het evaluatierapport wordt openbaar gemaakt. Het besluit zegt niet hoe of waar. Vermoedelijk zal het rapport gepubliceerd worden op de website van de bevoegde diensten, dus van de OVAM.

 

 

Vanaf 21 februari

 

Het uitvoeringsbesluit bevat geen datum van inwerkingtreding. Het treedt dus 10 dagen na publicatie in werking. Dat is – in theorie – op 21 februari 2014. In de praktijk worden de regels van het uitvoeringsbesluit al volop toegepast, onder meer bij de 2 startnota’s die eind vorig jaar gepubliceerd werden. 

 

Het uitvoeringsbesluit van 14 november 2003, dat nog van toepassing was in uitvoering van de oude mbo-reglementering, vóór die gewijzigd werd door het decreet van 16 november 2012, wordt opgeheven.

 Bron:Besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 tot uitvoering van titel VI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (art. 6.1.1 e.v. DABM), BS 11 februari 2014.