Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) primeert over de Belgische wet.Wanneer de Belgische wet (art 1728§1) bepaalt dat een huurder zijn woonst als een goed huisvader dient te bewonen , zijn art. 8/1 en art.9 EVRM veel liberaler. Zolang men geen schade toebrengt aan het gebouw en de buren niet hindert, leeft men zoals men wil.
Het voorliggend geval gaat over een ietwat speciale mijnheer , die een sociale woning huurt. Zijn slaapkamer is volgestouwd met boeken en tijdschriften, waartussen hij op een slaapmatje kampeert , en de rest van de woning is een –voor een buitenstaander- volstrekt onoverzichtelijke chaos van dozen en wankele stapels.
De enige electriciteit wordt verbruikt voor een bureaulamp , en voor de koelkast , die redelijk gevuld is.
Er is geen vochtschade ,geen schimmel , de verwarming staat op 15 graden , de telefoon is aangesloten en de man is permanent aanwezig.
De sociale huisvestingsmaatschappij vorderde de ontbinding van de huur omdat zij meende dat de goede huisvader van art.1728 B.W. niet op deze wijze woont , waardoor de huurder dus zijn wettelijke verplichtingen niet nakomt.
De Vrederechter van Mechelen was evenwel van oordeel dat het EVRM primeert, en dat de vrijheid die erin wordt verankert , ook toelaat als een “marginaal” te leven , als men door die levensstijl niemand anders schade berokkent.
De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst werd dan ook afgewezen (Vredegerecht Mechelen,28 maart 207,OCMW Mechelen/X)
Jules De Keersmaecker
advocaten.ldkc@skynet.be