Nieuwe regels voor bestuurlijke lus bij Milieuhandhavingscollege en Raad voor Vergunningsbetwistingen

Vlaanderen brengt een aantal belangrijke wijzigingen aan de bestuurlijke lus die het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen voorstellen om het geschil op te lossen. Met die wijzigingen komt men tegemoet aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof.

Nieuwe beslissing

Tot nu kon de bestuurlijke lus alleen maar toegepast worden als het herstel van de onwettigheid leidt tot dezelfde beslissing. Die voorwaarde wordt geschrapt omdat zij de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter in het gedrang brengt. Het rechterlijk toezicht is immers beperkt tot de wettigheidscontrole. Het vaststellen van de inhoud van een beslissing komt niet de rechter maar wel het bestuur toe.

De schrapping van die voorwaarde betekent concreet dat de administratie de inhoud en de strekking van de bestreden beslissing na toepassing van de bestuurlijke lus kan wijzigen. De toepassing van de bestuurlijke lus gaat voortaan bovendien altijd gepaard met een herstelbeslissing. Er wordt dus niet hersteld binnen de oorspronkelijke bestreden beslissing.

Standpunt van partijen

Voortaan moeten de partijen – vóór de bestuurlijke lus kan toegepast worden – de mogelijkheid gekregen hebben om hun standpunt hierover kenbaar te maken.

Twee situaties kunnen zich voordoen:

•ofwel hebben alle partijen al de mogelijkheid gehad om hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een vraag van de verwerende partij naar een bestuurlijke lus. In dat geval kent het bestuursrechtscollege het standpunt van de partijen dus al en beslist het onmiddellijk over de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak;

•ofwel hebben de partijen die mogelijkheid nog niet gehad. Bijvoorbeeld wanneer het bestuursrechtscollege zelf het voornemen heeft om een bestuurlijke lus voor te stellen. In dat geval geeft het rechtscollege bij tussenuitspraak hen alsnog de mogelijkheid om hun standpunt hierover te geven. Zij krijgen hiervoor 30 dagen. Daarna beslist het rechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus bij tussenuitspraak.

In beide gevallen organiseert het bestuursrechtscollege vooraf een zitting over de bestuurlijke lus. Pas daarna spreekt het zich uit over de toepassing ervan. Wanneer het de bestuurlijke lus toestaat, legt het ook de termijn vast waarbinnen de herstelbeslissing er moet zijn. De verwerende overheid kan vragen om die termijn een keer te verlengen. De verlenging mag nooit langer zijn dan de oorspronkelijke hersteltermijn.

Beslechting van alle middelen

De tussenuitspraak waarbij het bestuursrechtscollege toelaat om de bestuurlijke lus toe te passen, beslecht tegelijk ook alle andere aangevoerde middelen. Op die manier wordt vermeden dat men achteraf nog een onwettigheid vaststelt die niet te herstellen is en er alsnog een vernietiging moet volgen.

Herstelbeslissing

De verwerende partij bezorgt haar herstelbeslissing aan het bestuursrechtscollege binnen de toegestane hersteltermijn. Het voorwerp van het beroep wordt uitgebreid tot die herstelbeslissing.

Het herstel kan enkel betrekking hebben op de onwettigheid die in de tussenuitspraak is vermeld.

Komt er geen herstelbeslissing of is die te laat dan vernietigt het bestuursrechtscollege de bestreden beslissing.

Beoordeling herstel door partijen

Alle partijen kunnen schriftelijk meedelen wat ze over het herstel vinden. Binnen de vervaltermijnen. Hoelang die zijn is nog niet bekend, maar ze moeten in elk geval minstens dertig dagen bedragen. Het bestuursrechtscollege organiseert een zitting over de herstelbeslissing.

Beslissing

Wanneer blijkt dat de onwettigheid nog niet is hersteld of wanneer het herstel door een nieuwe onwettigheid is aangetast, vernietigt het bestuursrechtscollege geheel of gedeeltelijk de bestreden beslissing en de herstelbeslissing. Het bestuursrechtscollege kan ook beslissen om opnieuw de bestuurlijke lus toe te passen.

Vindt het bestuursrechtscollege dat de onwettigheid is hersteld en dat dit herstel zelf niet is aangetast door een nieuwe onwettigheid, dan vernietigt het de oorspronkelijke bestreden beslissing. Het beroep tegen die beslissing bleek dus gegrond. Het rechtscollege kan wel beslissen om de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing in stand te houden.

Het verwerpt het beroep tegen de nieuwe herstelbeslissing.

Bekendmaking

De herstelbeslissing wordt – als de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft vastgesteld dat het gebrek volledig is hersteld – opnieuw bekendgemaakt conform de VCRO. Die bekendmaking gebeurt niet voor de herstelbeslissingen in het kader van een procedure voor het Milieuhandhavingscollege. Daar zijn er immers geen andere belanghebbenden dan de partijen.

Nieuwe beroepsmogelijkheid

De bekendgemaakte herstelbeslissing kan opnieuw aangevochten worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze nieuwe beroepsmogelijkheid is expliciet bedoeld voor de belanghebbenden die geen partij waren in de eerdere procedure.

Het nieuwe beroep is niet voorzien in het beboetingscontentieux voor het Milieuhandhavingscollege. Dat komt omdat er naast de partijen geen andere belanghebbenden zijn.

Inwerkingtreding

De Vlaamse regering moet nog vastleggen vanaf wanneer deze wijzigingen in werking treden. De inwerkingtreding zal afgestemd worden op de inwerkingtreding van de wijzigingen die nog moeten doorgevoerd worden in het procedurereglement.

Bron:Decreet van 3 juli 2015 tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, art. 5, BS 16 juli 2015