Raad van State vernietigt de terugwerkende kracht voor de vermindering van subsidies voor zonnepanelen

In een zeer recent arrest van 15 oktober 2012 heeft de Raad van State zich uitgesproken over de vordering tot nietigverklaring van een besluit waarbij de Vlaamse Regering de VLIF-steun voor onder meer zonnepanelen met terugwerkende kracht had verminderd.

Volgens de Raad van State is deze regelgeving onwettig waar ze terugwerkende kracht verleent aan regels die de steunmaatregelen voor de land- en tuinbouwproducenten verminderen.

De aangevochten regelgeving

Investeringen in de landbouwsector in Vlaanderen kunnen deels worden gesubsidieerd door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Dit Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) werd opgericht in 1993 als opvolger van het federale Landbouwinvesteringsfonds (LIF) en wordt gefinancierd door het Vlaamse Gewest.

Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 tot wijziging van diverse bepalingen aan de VLIF-reglementering werden de steunintensiteiten voor onder meer zonnepanelen en ammoniakemissiearme stallen drastisch verlaagd. Overeenkomstig artikel 18 heeft dit besluit “uitwerking ten aanzien van de aanvragen om steun die sinds 6 september 2010 zijn ingediend, met uitzondering van artikelen 10 en 11, die uitwerking hebben ten aanzien van de aanvragen om steun die sinds 1 januari 2010 zijn ingediend”. Dit besluit met verlaging van de VLIF-steun werd pas bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 februari 2011.

Een landbouwer die zich door deze vermindering van VLIF-steun met terugwerkende kracht benadeeld voelde, wendde zich tot de Raad van State met een verzoekschrift tot nietigverklaring van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 en de voorafgaande Omzendbrief van 6 september 2010.

Schending van het vertrouwen en de rechtszekerheid

Voor de Raad van State voerde de landbouwer in kwestie aan dat hij verrast was door de plotse drastische vermindering van de VLIF-steun.  Op deze manier voor het verleden de VLIF-steun te verminderen, zo was het standpunt van de landbouwer, was de rechtszekerheid en het vertrouwen voor de burgers geschonden. 

De Vlaamse Overheid van haar kant legde aan de Raad van State uit dat zij genoodzaakt was om met terugwerkende kracht de VLIF-steun te verlagen, omdat er anders een aanzuigeffect zou worden gecreëerd. Volgens het Vlaamse Gewest diende zij immers om budgettaire redenen de VLIF-steun op onder meer zonnepanelen en ammoniakemissiearme stallen te verlagen, zodat zij absoluut wou vermijden dat precies meer aanvragen om steun zouden worden ingediend. De Vlaamse Overheid argumenteerde dat zij precies met de omzendbrief van 6 september 2010 had gewerkt om de landbouwsector van de op til zijnde wijziging op de hoogte te brengen en te waarschuwen.

Volgens de landbouwer in kwestie hield dergelijke visie geen rekening met het feit dat de aanvraag tot VLIF-steun meestal het gevolg is van voorafgaande bedrijfsbeslissingen en contractuele besprekingen en dat bovendien de omzendbrief van 6 september 2010 de landbouwers helemaal niet toestond of mogelijk maakte in te schatten welke aanpassingen in de VLIF-steun zouden volgen.

Uitspraak van de Raad van State

In haar arrest van 15 oktober 2012 heeft de Raad van State nu overduidelijk standpunt ingenomen dat de manier waarop de Vlaamse Overheid met terugwerkende kracht de VLIF-steun heeft verminderd, onwettig is.

In het arrest wordt geoordeeld dat in de gegeven omstandigheden moet worden aangenomen dat het verlenen van terugwerkende kracht aan de wijzigingen van de VLIF-steun, op onevenredige wijze inbreuk maakt op rechtmatige aanspraken van de land- en tuinbouwers die daardoor minder VLIF-steun kunnen ontvangen voor aanvragen die zijn ingediend met ingang van 6 september 2010.

De Raad van State heeft om deze reden de artikelen 14,17 en 18 van het besluit van 23 december 2010, vernietigd.

Aangezien het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2010 een zogenaamd reglementair besluit is dat voor alle landbouwers geldt, zal ook de vernietiging door de Raad van State van de artikelen die in terugwerkende kracht voorzien, voor alle landbouwers uitwerking hebben.  Dit betekent dan ook andere land- en tuinbouwers die in de periode tussen 6 september 2010 en 17 februari 2011 een dossier hebben ingediend, zullen kunnen aanspraak maken op een steun conform de hogere steunintensiteiten zoals deze golden voor het besluit van 23 december 2010.

Zelfs aanvragen die reeds zouden zijn behandeld, en waarbij een lagere steun werd toegekend, zouden nog aanspraak kunnen maken op een aanvulling, gelet op de nietigverklaring van het besluit van 23 december 2010. Voor deze VLIF-dossiers komt immers vast te staan dat er op basis van een onwettige regelgeving te weinig steun werd verleend.

Voor aanvragen die werden ingediend na 17 februari 2011 zijn de verlaagde steunintensiteiten wel van toepassing omdat deze dan volgens de gebruikelijke regels van inwerkingtreding (10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad) van kracht werden.

 

Jan Opsommer
Advocaat
Tel. 055 / 31 17 70
jan.opsommer@ovdb.be