Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) en het activerend beleid bij herstructureringen worden afgestemd op de wet op het eenheidsstatuut. Het gaat meer bepaald om de verkorte opzeggingstermijn bij de toetreding tot SWT en de terugbetaling van de meerkost die gepaard gaat met een inschakelingsvergoeding.
Werkloosheid met bedrijfstoeslag
Uitvoering
- •
-
De werkgever stelt de werknemer in kennis van het ontslag waarbij een opzeggingstermijn in acht wordt genomen (art. 37/2, § 1 van de arbeidsovereenkomstenwet of art. 67 tot 69 van de wet van 26 december 2013), of maakt een einde aan de arbeidsovereenkomst bij middel van betaling van een overeenkomstige opzeggingsvergoeding.
- •
-
De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode wordt ingekort bij een schriftelijke overeenkomst die tussen de werkgever en de werknemer na de kennisgeving van het ontslag wordt gesloten.
- •
-
Die termijn of deze periode mag niet korter zijn dan 26 weken. Deze termijn en deze periode gaan slechts in vanaf de overeenkomst.
- •
-
De toepassing van dit regime moet gebeuren in het kader van de overlegprocedure, opgenomen in de CAO nr. 17. Het gaat meer bepaald om artikel 10, eerste en tweede lid van die cao.
- •
-
het KB van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
- •
-
het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
Inschakelingsvergoeding
- •
-
ten vroegste op het einde van de totale periode gedekt door de inschakelingsvergoeding; en
- •
-
ten laatste op het einde van de 6de maand volgend op het einde van de totale periode gedekt door de inschakelingsvergoeding.
In werking
Bron:Koninklijk besluit van 13 juni 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen, BS 7 juli 2014