De wetgever maakt het in de ‘wet houdende diverse bepalingen inzake justitie’ mogelijk om een recht van opstal te vestigen bóven of ónder andermans grond, en niet alleen óp die grond, zoals tot nu in de wet stond. Het opstalrecht kan voortaan uitgeoefend worden door élke titularis van een onroerend zakelijk recht; weliswaar binnen de grenzen van dat recht.
Het recht van opstal is voortaan het tijdelijk zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen, geheel of gedeeltelijk, óp, bóven of ónder andersmans grond te hebben.