Op 23 juni 2013 treedt de wet op de wederzijdse erkenning van niet-vrijheidsbenemende straffen en maatregelen in werking. Daarmee krijgen veroordeelden de kans om een alternatieve straf of voorwaardelijke straf die hen werd opgelegd, uit te voeren in een ander EU-land dan deze waar de sanctie werd uitgesproken. Voorwaarde is wel dat ze met het land familiale, taalkundige, culturele of andere banden hebben. De maatregel moet hun reclasseringskansen vergroten.
Niet alleen voor Europeanen
België schikt zich hiermee naar 2 Europese kaderbesluiten (2008/947/JBZ en 2009/299/JBZ). Met die besluiten voert Europa uniforme regels in om de procedure voor de overdracht van veroordeelden en de wederzijdse erkenning van vonnissen en probatiebeslissingen binnen de EU te vereenvoudigen en te versnellen.
De wet van 21 mei 2013 is een aanvulling op de regels die België vorig jaar via de wet van 15 mei 2012 invoerde m.b.t. de erkenning van vonnissen en de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen.
Hoewel de bepalingen alleen gelden voor de toezending van vonnissen tussen België en Europese lidstaten, kunnen zowel Europeanen als onderdanen van derde staten er zich op beroepen.
Voor betrekkingen tussen België en EU-lidstaten die kaderbesluit 2008/947/JBZ niet hebben omgezet, blijft de traditionele regeling uit de wet van 23 mei 1990 op de tussenstaatse overbrenging van veroordeelden van toepassing.
Niet-vrijheidsbenemende straffen
De wet van 21 mei 2013 is van toepassing op elk vonnis, en in voorkomend geval, elke probatiebeslissing waarbij één van volgende sancties wordt opgelegd:
- •
-
een vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel, indien op grond van dat vonnis of bij een latere probatiebeslissing een voorwaardelijke invrijheidsstelling is verleend;
- •
-
een voorwaardelijke straf (probatie-uitstel);
- •
-
een voorwaardelijke opschorting van de strafoplegging (probatie-opschorting); of
- •
-
een alternatieve straf (werkstraf).
Geen systematisch akkoord van uitvoeringsstaat
Het is de bedoeling van Europa om de overdracht van veroordeelden snel en efficiënt te laten verlopen. Belangrijke schakel is dan ook dat er in bepaalde gevallen geen systematisch akkoord nodig is van de uitvoeringsstaat. Het stelsel zonder voorafgaand akkoord is echter alleen van toepassing op de toezending van vonnissen (en probatiebeslissingen) aan de lidstaat waar de veroordeelde zijn wettige en vaste verblijfplaats heeft in het geval dat de betrokkene naar die staat is teruggekeerd of dat wenst te doen.
In tegenstelling tot de huidige regeling uit de wet van 1990 wordt het een pak moeilijker om dossiers te weigeren. De erkenning en het toezicht zijn in principe verplicht, behalve wanneer de feiten op basis van het Belgische recht geen strafbaar feit opleveren. Op deze regel bestaat wel een uitzondering. Voor 32 feiten waaronder terrorisme, mensenhandel of illegale handel in wapens wordt de dubbele strafbaarstelling niet nagegaan, voor zover het feit in de beslissingsstaat strafbaar is met een maximale gevangenisstraf van minstens 3 jaar.
Voor taksen, belastingen, douanerechten en deviezen mag de tenuitvoerlegging van een vonnis niet worden geweigerd op basis van het feit dat de Belgische wet niet dezelfde soort taksen of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving heeft als de beslissingsstaat.
Weigeren is ook verplicht in 8 andere situaties. Bijvoorbeeld wanneer de tenuitvoerlegging van de straf volgens ons recht verjaard is of wanneer de straf of maatregel volgens ons recht werd opgelegd aan een persoon die te jong is om strafrechtelijk verantwoordelijk te kunnen worden gesteld voor de feiten.
Ten slotte zijn er nog een reeks facultatieve weigeringsgronden waarover België zelf moet beslissen. Weigeren kan bijvoorbeeld wanneer de straf of maatregel een duur heeft van minder dan 6 maanden.
Procedure
De wet omschrijft zowel de procedure voor de erkenning van vonnissen en probatiebeslissingen die in België zijn gegeven als de procedure voor vonnissen en beslissingen die in een andere EU-lidstaat zijn uitgesproken.
- •
-
Vonnis uitgesproken in andere lidstaat
Indien het vooraf wordt geraadpleegd, kan het OM de beslissingsstaat aangeven of de tenuitvoerlegging in ons land bijdraagt tot de maatschappelijke reclassering. Het kan de dienst Justitiehuizen van de FOD Justitie vragen een beknopt voorlichtingsverslag of maatschappelijk onderzoek te voeren.
Het OM kan beslissen een van de weigeringsgronden toe te passen, een veroordeling aan te passen wanneer bijvoorbeeld de opgelegde straf onverenigbaar is met het Belgische recht, enz.
Wanneer een beslissing tot erkenning en toezicht definitief is, brengt het OM de beslissingsstaat daarvan op de hoogte. En dat binnen de 60 dagen na ontvangst van het vonnis of de probatiebeslissing. In uitzonderlijke gevallen kan die termijn verlengd worden.
Het toezicht op de straf of maatregel wordt beheerst door het Belgische recht. Dat geldt ook voor beslissingen die moeten worden genomen wanneer een betrokkene zijn voorwaarden niet naleeft of een nieuw strafbaar feit pleegt. Wanneer een veroordeelde zich aan het toezicht onttrekt of zijn wettelijke en vaste verblijfplaats niet meer in ons land is kan het OM het toezicht opnieuw overdragen aan de beslissingsstaat. Dat kan ook in geval van een nieuwe strafvervolging tegen de betrokkene.
•
-
Vonnis uitgesproken in België
In werking…
De wet van 21 mei 2013 treedt in werking op 23 juni 2013, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron:Wet van 21 mei 2013 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese unie, BS 13 juni 2013.