Inbreuk op het octrooirecht: de gederfde winst en het geleden verlies moeten ex aequo et bono worden begroot, en de vergoeding beperkt zich niet tot de betaling van hetzelfde bedrag als zou moeten worden betaald door een correcte licentienemer.
Bij vonnis van de Rechtbank van Koophandel van Antwerpen van 3 april 2009 werd onderzocht op welke wijze de schade moet worden vergoed die de houder van een octrooirecht toekomt bij inbreuk op dit recht door een concurrent die de geoctrooide uitvinding reproduceert.
In het voorliggend geval ging het om een firma die een geoctrooide uitvinding gebruikte, mits enkele secundaire aanpassingen.
Vermits het inventieve concept van de uitvoering werd gebruikt, oordeelde de Rechtbank dat er inbreuk werd gemaakt op het octrooi, en dat diegene die de inbreuk maakte een schadevergoeding moet betalen.
De Rechtbank oordeelde dat het niet volstaat dat diegene die gebruik maakt van de inbreukmakende methode een vergoeding betaalt gelijk aan de royaltyvoorwaarden van de rechtmatige licentienemer.
De Rechtbank redeneert dat door de schadevergoeding hiertoe te beperken, men zich de vraag kan stellen waarom een licentie zou worden aangegaan indien bij een mogelijke inbreuk de hoogte van de te betalen schadevergoeding identiek zou zijn aan een royaltyvergoeding.
De Rechtbank meent dat bij de berekening van de schade ook moet rekening worden gehouden met factoren zoals het risico dat de licentienemer heeft genomen bij het op de markt brengen van het product, de mogelijkheid om het eindresultaat te bekomen via een alternatieve rechtmatige weg die tijd en geld zou kosten, de aanpassing van de reputatie, de kosten van de opsporing van de inbreuk etc.
De gevorderde schade moet wel voldoende gediversifieerd worden met de gevorderde rechtsplegingsvergoeding (Rechtbank Koophandel Antwerpen 3 april 2009, EBEMA/ARTSTONE)
Jules DE KEERSMAECKER
advocaten.ldkc.@skynet.be